Reeds in een handschrift van 16 december 1475 (een aflatenbul, berustend in het archief van het Grootseminarie van Brugge), wordt de naam Bethel verbonden aan het Brugse huis van de Zwartzusters, toen nog Kastanjeboom-zusters genoemd. In de Latijnse tekst is er sprake van de “Capella sororum domus Bethel alias de Castanea”, “de kapel der Zusters van het huis Bethel ofwel van de Kastanjeboom”. Tot op vandaag spreken we officieel van de “Zwartzusters van Bethel o.s.a.”. Voor de herkomst van de naam “Bethel” moeten we héél ver teruggaan in de (Bijbelse) geschiedenis, tot het boek Genesis, het begin van het Oude Testament.
“Jakob vluchtte uit Kanaän voor de haat van zijn broeder Ezau. Weg ging hij uit Beër-Sjeba, en trok naar Charan in Mesopotamië (Dat was de streek van zijn familie). De zon was reeds ondergegaan en hij kwam op een plaats, waar hij wilde de nacht doorbrengen. Een steen nam hij als kussen voor zijn hoofd, en legde zich te slapen. Toen had hij daar een droom: hij zag een ladder op de aarde staan, de top ervan reikte tot de hemel. Gods engelen klommen erlangs omhoog en daalden naar beneden en Jahweh troonde er bovenop. Hij sprak: “Ik ben Jahweh, de God van je vader Abraham, de God van Izaak. Het land waarop je rust zal Ik jou en je nageslacht schenken. Als het stof van de aarde, zo talrijk zullen jullie worden. Jij zult je verspreiden naar west en oost, naar noord en zuid. In jou en jouw zaad zullen alle geslachten op aarde gezegend worden. Ik ben met jou. Ik zal je beschermen, waar je ook gaat, en je terugbrengen naar dit land. Nooit zal ik je verlaten, tot Ik heb volbracht, wat ik jou beloofde”. Toen ontwaakte Jakob uit zijn diepe slaap en sprak: “Echt waar! Jahweh is hier aanwezig en ik wist het niet!” Schroom vervulde hem, en hij zei: “Hoe ontzagwekkend is deze plaats: dit is het huis van God, dit is de poort van de hemel”. Wanneer het dag werd, nam Jakob de steen, waarop zijn hoofd had gerust. Hij richtte hem tot een gedenksteen op, hij goot er olie over uit… Die plaats noemde hij BETHEL wat betekent: HUIS VAN GOD (vroeger noemde die stad Loez). Nu deed Jakob volgende belofte: “Zo God met mij is, mij bewaart op mijn reis, mij voedsel geeft om te eten, mij een kleed bezorgt om mij te kleden, en mij in vrede terug brengt naar het huis van mijn vader, dan zal Jahweh mijn God zijn, dan zal de steen, die ik oprichtte, een godshuis worden, dan zal ik U, Heer, het tiende geven van alles, wat Gij mij schenkt”.
(Genesis 28, 10-22)
In de volgende bijlage vind je een prachtige commentaar op dit Bijbelverhaal. Ds Bert Altena gaat op zijn website http://www.bertaltena.com/dat-had-je-gedroomd-genesis-28-10-22/ dieper in op de betekenis van:
- Jakob is op de vlucht
- Jakob heeft een droom
- Deze verhalen bevatten allerlei motieven en thema’s
- In de nacht gaat Jakob slapen met zijn hoofd op een kale steen, hij droomt.
- Midden alles, bewaart Jakob het zicht op de hemel
Het kan je persoonlijk zoekend geloof voeden, bevestigen, uitdagen!
Dromen kunnen ook voor ons richtinggevend en openbarend zijn.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.